Winterkamperen en varen

Geplaatst op 28-01-2011  -  Categorie: Verhalen Kano  -  Auteur: Edwin, Daan, Rob en Haiko

Het was weer zover: De winter kampeertocht per kayak 2011. Niet voor watjes, pluisjes, donsbekjes en andere zachtzinnige schuimpjes. Alle bikkels, harkers, karaktervaarders en andere hardlijvige stoere jongens verzamelen.

Kano 7Vrijdagavond 28 januari. Temperatuur minus 6ºC. Stevige oostenwind. Geeft niks: de meeste kayakkers doen niet aan gevoelstemperaturen. Het leek wel 2010. Alleen was er nu ook nog sterk verhoogd water. De stuw stond open. Boten werden gepakt. Vier stoere gabbers voeren in het donker af. Als dieven in de nacht die niks wilden stelen maar slechts hun grenzen wilden opzoeken en verkennen. Het avontuur, de stroom, de wind en de kou tegemoet. Zou RWS op de loer liggen met de zoeklichten in de aanslag? Geen nood, de verlichting was bij de hand!

Er moest gewerkt worden. Een enkel binnenvaartschip golfde voorbij. Sterren stonden te schitteren aan het zwerk. Geen krib te zien. Fel windje in de gezichten. Toegeknepen ogen. Gehandschoende handen. Het doel was varen. Dat deden we. Want warm blijven was geboden, dus váren voor den donder! Deze avond 13 km. voor de boeg. Oppassen om niet gespot te worden door de pontbaas. Op linie voorwaarts. Flink de sokken erin. Geen tijd voor pauzes. Parenco. Stoom en machinegeruis. De eerste zeven kilometer hadden we te pakken. In de verte naderde de betonnen A50brug. De verbinding met Batavierenland. Toenemend verkeersgedruis. De armen voelden waarvoor ze gebruikt werden. Veel wind op het kale stuk voor en na de stuw. Grote open vizieren. Ploeteren onder de bogen. Niet rusten, want dat betekende meedogenloos terugdrijven. Voordeel: niet schutten. Nadeel: veel stroom. Vooral niet toegeven aan de eerste lichte vermoeidheidsverschijnselen. Daar was je immers bikkel voor? Links het sluiskanaal. De aanlegplaats voor het elektrisch voetveer. Een tandje erbij met het eindpunt voor vanavond in zicht. Aan bakboord het dijkje waarop we vorig jaar in de snerpende winterwind met zeven man stonden te blauwbekken. Met onze diepvrieshanden, pogend de tentpennen met stenen in de stijf bevroren grond te meppen. Vrijwillig afzien voor gevorderden. En daar was plotseling ook RWS! Gevieren zochten we beschutting langs de wal. Het zoeklicht zwaaide rond, zoekende wie het kon uitlichten, aanhouden en op de bon slingeren. Niemand dus. Dat heb je als je staat te sturen in een fel verlicht stuurhuis! En maar niet snappen waarom wij kayakkers maar liever onverlicht varen! Het snelle golvenmonster maakte een zinloos rondje en verdween schijnend en zoekend in de duisternis. Gefopt! Gevaar geweken.

Nog even doorjassen. Dan een plek zoeken. Daar was de camping/jachthaven Peter Hensen. Aanlanden, de wal op en bliksemsnel omkleden. Goeie plek, leuk rommelig terrein en goed sanitair wisten we. Niemand te zien. Dan kon je ook niets vragen, werd ons niets in de weg gelegd en waren we ongezien welkom. Hier moesten we in de zomer ook maar eens met de tipi’s en de kinderen een intermezzoweekendje houden. Met de lampjes op het voorhoofd kamp maken. Knusse, minuscule tenten voor stoere snurkers. Daan maakte een buitenbivak van deelbare peddels, zijn boot en een tarp tegen de wind. Onderkomen onder de blote hemel en de stralende sterren. Hij hield van frisse lucht. Dat was gezond. Muggen waren er toch niet dit jaargetijde! In één tent nog even bij elkaar komen. De chips kon rond met de Islay prioriteit. 12 Uur slapen voor de boeg. Haiko was hondsmoe van een zware werkweek. Rob eigenlijk ook, maar hij was wel de laatste die zoiets zou toegeven. Edwin was nooit moe, want die weet niet hoe dat voelt. Bij Daan had vermoeidheid een meer chronisch karakter, die was het gewend zodat hij er niet over hoefde te zaniken. Hij ging de frisse lucht in om de sterren te zien flonkeren. Liggend in de donsmummie achter boot en tarp. Een felle krans om de maan. Iedereen plat op de plaats, rust!

Zaterdag 29/1. Vroeg uit het dons. De wind was wat aangewakkerd. Koffie zetten. Ontbijten. Inpakken. Dappere Haiko moest opgeven wegens dodelijke vermoeidheid, opgedaan bij een teveel aan intensieve werkzaamheden in de week voorafgaand aan dit avontuur zoals gezegd. Met de wind en de stroom in de rug voer hij in zijn eentje op zijn laatste reserves kalm terug naar de thuisbasis. Jammer. Geen reden voor de anderen zijn voorbeeld te volgen. Een flink traject voor de boeg langs Arnhem en het Pannerden’s kanaal. Twee man de nevengeul in tegenover Jason. Zware stroom bij de duiker die weer toegang gaf tot de Rijn. Er onderdoor ‘turboproppen’. Eén ging er eigenwijs buitenom over de rivier. Dat was langer en er stond meer wind. Ach, hij kon wel een stootje hebben. De opgelopen twee kribvakken achterstand waren voor Rob een peulenschil om te overbruggen. Macho!

De Pleibrug. De IJsselkop. Mijlpaal met richtingaanwijzing en meetpunt. Nog even wachten met pauzeren. Het kanaal erbij pakken. Af en toe varend wat eten en drinken. Met tegenstroom en wind is het devies: Doorvaren Jantje! In de verte de gierpont van Huissen. De smoelen stonden strak van wind en kou. Het ijs bouwde zich op de dekken langzaam op. Pannerden met zicht op de hijskranen in Millingen. Een korte briefing. Het zwaarste was overwonnen. Triomf en big smiles op de koppen. Met de gulle meestroom onder de ópgekante bodem afzwenken de golvende Waal af. Vrachtschepen dreunden voorbij of kropen stroom op. Snelheid nu plotseling 14 in plaats van 4 km per uur. Wind en stroom mee. Een Godtsgenoegen! De glanzende zandstranden en de ooibossen met wortel en stammen geheel onder water. De prachtige, woeste Waalbochten. Extra wijds nu. Knobbelige soep waar de kribben diep onder het oppervlak lagen. Kolkende watermassa’s als een schip dicht langs voer. Behendig manoeuvreren tussen de grote snelle jongens. Alert varen ook. Gevoel van vrijheid en kracht. Van vakantie ook. Vanaf nu geen haast meer maar genieten van de prachtige Waalbochten, de golven, de rugwind en de stroom mee. De grote poort onderdoor bij Nijmegen. De Waalkade. De ratelende trein vol studentjes over de spoorbrug. Aan bakboord de centrale, het gigantische elektriciteitsmastenpark aan de stuurboordwal voorbij Lent. Even oppassen bij de uitgang van het Maas-Waal-kanaal. Weer wat later in de verte de staanders met de kabels van de hangbrug bij Slijk Ewijk. Even pauze? Koffie? Snickers? De dag schoot al op.

Tussen Dodewaard met zijn witte, energieloze atoomkubus aan het water en Ochten voeren we het ‘strang’ op, Daar zou het goed kamperen zijn. Vlak onder de dijk, weg van de rivier, een niet verzopen strook grasland. Opnieuw rusten in de duisternis en de frisse kilte van vorst en wind. Een verbaasde of nieuwsgierige automobilist bestraalde lange tijd met zijn koplampen ons winterse bivak.

Zondag 30/1. Weer vroeg op. Met de boten de dijk op en de karren eronder. Spanbandje erover en karren maar! Dwars door gelovig Eldik. De zwarte hoedjes liepen juist naar de kerk. Wij naar het viaduct over de A15. Eventjes 2 km. sjouwen naar de Linge. We kregen het zowaar lekker warm van die 60 kilo vaarspullen achter ons aan! Een klein stukje Linge gevaren tot het dorp Opheusden. Opnieuw de karren eronder. Ook hier weer kerkgangers die geen centimeter opzij gingen voor ons, sportieve ongelovigen. Een schande was het onder Godts aanschijn!

De Rijndijk over het weiland in. Daar lag het gat van Opheusden. Open water. Bekend water. ONS water! Nog 3 km naar de jachthaven geploegd. Een stukje ondergelopen uiterwaard meegepikt. En dan: aankomen vanwaar was weggevaren. Het was weer helemaal op eigen kracht volbracht. Samenwerking en volharding. Boten omhoog gesjord naar de aflegbalken van ons groene, vers schoongeborstelde, winderige botenloodsje. Uitpakken en opruimen. Verbaasde gezichten: waar komen jullie nou vandaan? Hoe zijn jullie gevaren? In 2 dagen en 1 avond? En het is pas 1 uur! Open bekken, bewonderende blikken. De bikkels, we hadden het weer geflikt!

Edwin, Daan, Rob en Haiko.